Het PGB-schaap

Vroeg in de ochtend verlaat het zijn rustplaats en begint de dagtaak. Vanuit mijn woonkamer zie ik het al grazend banen trekken en rondjes draaien op het gazon rond de woning van de overbuurman. Het mag dan wel zaterdag zijn, maar ook nu kortwiekt het de grasmat dat het een lieve lust is. Zes dagen in de week, van 10 tot 3. Op zondag houdt het rust.
Mijn kleinzoon van 15 maanden noemt het een boe, zelf denk ik meer aan een schaap. Het schaap is ons zeer dierbaar, omdat het ons en de andere buren de taak van het maaien van buurmans gras heeft ontnomen, nu deze dat al enkele jaren niet meer zelf kan. Ons schaap houdt orde.
Voor wandelaars biedt ons schaap een stil vermaak. Ze houden stil, overtuigen zich ervan dat  het schaap het naar de zin heeft en lopen dan langzaam verder, zo nu en dan nog even omkijkend.
Honden reageren anders. Ze blaffen, rukken aan hun lijn en willen de vreemde eend in de bijt te lijf, maar de huisdieren die meermalen daags met hun baas langswandelen, willen niets meer met ons buurtschaap te maken hebben en wenden zich koppig af. 
Hij is niet hoogbejaard, onze overbuurman, maar al jaren ziekelijk. Waar hij vroeger al zijn vrije tijd in de tuin stond te spitten, schoffelen en grasmaaien, zit hij nu het grootste deel van de dag in de woonkamer in zijn fauteuil met uitzicht op t.v., de straat en het voetpad. Als hij wakker is zwaait hij naar elke voorbijganger, maar vaak zit hij te slapen. Dan hangt zijn kin op zijn borst en de hand blijft omlaag.                                                                 Alleen in de zomer, als de zon hoog aan de hemel staat, wil hij eens een stoel buiten zetten, en wel zo dat niemand aan een praatje met hem ontkomt. Soms,  in de wintermaanden, probeert hij  ’s morgens bij het krieken van de dag de in de nacht  gevallen sneeuw van zijn straatje te vegen. Slapen in de nacht kan hij slecht, zegt hij dan, en die sneeuw moet weg. Daar kunnen de stoottroepen van de buurt niet tegen opstaan. Maar als die komen, en die komen, dan sloft hij dankbaar naar binnen.
Overbuurman heeft geluk. Hij zit er wat betreft de centen nog warmpjes bij en heeft mensen in de buurt die zich om hem bekommeren. En misschien heeft hij voor ons schaap een PGB. Vanuit zijn fauteuil laat hij de wereld rustig aan zich voorbij rollen. Zelfs zonder PGB zal dat doorgaan, schat ik, zolang zijn pensioen en  spaargeld niet slinkt als krimpie dinkie en ons schaap er voor zorgt dat het gras niet tot boven zijn vensterbank groeit.

‘Ohooh, boe!’, doet mijn kleinzoon en hij wijst met een vingertje naar de overkant van de weg.
Je hebt helemaal gelijk, denk ik. In crisistijd is niets zeker, ook niet voor een grazend schaap op batterijen.
    

Copyright: © Gerry Huizenga, 2011