Geen bonus

In de intercity van Groningen naar Amsterdam probeert een jonge vrouw per telefoon haar moeder aan de andere  kant van de lijn te helpen met een laptopprobleem. ‘Maar mam, hoe heb je dan afgesloten?’ vraagt ze. En, na een moment van stilte: ‘Heeft pápa dan niet goed afgesloten?’
Wanneer ik over de rand van de Spits gluur, zie ik enkele medereizigers stilletjes glimlachen. Ik ben duidelijk niet de enige nieuwsgierige naar de afloop van dit gesprek.
De moeder aan de andere kant van de telefoonlijn, of de vader, heeft blijkbaar een grote laptopmisdaad begaan want voorbij Assen klinkt het door de coupé: ‘Dat moet je nóóit doen! Het is net als bij de computer mam, linksonder, op de werkbalk. Zie je start staan?’ Ik kan het niet zien, maar durf te wedden dat de spreekster met een vrije hand haar moeder de plek op het laptopscherm aanwijst. ‘Gewoon, er met de muis op klikken.’
In de Spits een commentaar op de televisieserie over het leven van Annie M.G. Schmidt. Grotendeels fictie, maar het leven van deze alleskunner zou zo geweest kunnen zijn, volgens de makers. Ik volg de serie, ben een fan van Annie en denk dat ze gelijk hebben.
‘Ja, mam, als je wilt afsluiten, moet je naar starten.’
Annie M.G. had een typemachine. Ze kende niet het gedoe met computergestuurde schrijfwaar. Ze hámerde de letters op het papier, en als ze er stonden, dan stonden ze er. Haar typemachine deed het altijd. Of ze de deksel er de vorige keer bij het opbergen nu achterstevoren of op de kop had opgezet.  Hooguit onderbrak Annie het schrijven wanneer de letterhamertjes, bij een creatieve explosie, in elkaar verstrikt raakten. Ondanks het qwertytoetsenbord. Maar die hamertjes peuterde ze dan, denk ik, op de automatische piloot uit de knoop. Om daarna onmiddellijk het werk te hervatten, haar bedenksels geen enkele kans gevend aan haar fantasierijke hoofd te ontsnappen.
Het qwertytoetsenbord. Dat is tenminste gebleven. Ik laat de  Spits rusten en kijk naar buiten, naar het langstrekkende landschap, en herinner me mijn eigen getimmer op de oude  Scheidegger. De lessen. Ik was vijftien, toen ik met de koffertypemachine onder de snelbinders  naar het plaatselijk café fietste. Voor de wekelijkse typeles, met de kleurendopjes op de lettertoetsen van de typemachine, iedere kleur bedoeld om door één bepaalde vinger te worden ingedrukt. En om het helemaal spannend te maken ging tijdens de les soms het licht uit, en diende je op de tast een door de leraar gedicteerde tekst in te tikken. Tien-vingers-blind.
Nog elke dag heb ik plezier van deze spartaanse type-opvoeding. Met dank aan het geen duimbreed wijkende qwertytoetsenbord, waarvan de lettervolgorde ooit werd bedacht om bij snel typen het in de knoop raken van de letterhamers te voorkomen, maar die door supersnelle typisten toch te kraken was. Of is, voor de laatsten der Mohikanen.
Computers, laptops, en wat dies meer zij, kennen geen problemen met in de knoop rakende letterhamertjes. Hun problemen zijn van een andere orde.   
‘Ja mam,’ zegt de dochter. ‘Langs start. Maar je ontvangt geen tweehonderd euro.’
 

Copyright: © Gerry Huizenga, 2010